Veel mensen werken in creatieve processen aan oplossingen. Voorheen was dat voorbehouden aan mensen die officieel creatief heten, dat is nu -gelukkig- niet meer zo. En terwijl we allemaal steeds creatiever mogen zijn, is het goed nog eens na te denken hoe een lekker creatief proces loopt. (Spoiler: hoed u voor teveel post-its.)
Gisteren was het weer zover. Chagrijnig, slechte dag. Logisch, ik had een flinke klus te doen, maar niet de juiste boeken, niet de juiste stiften, het was niet stil genoeg, mijn monitor was eigenlijk ook niet fijn en het internet leek ineens heel langzaam.
Ik zat lekker te dippen.
En na een tijdje wist ik het weer. Het gaat altijd zo. Altijd dezelfde stappen, met altijd hetzelfde gelazer. Kijk maar:
Ieder goed en belangrijk project is tot op zekere hoogte een emotionele achtbaan. Dat is zowel goed, als goed te verklaren.
Hoe werkt dat?
Stap 1 is het begin van een project. Jij en je opdrachtgever (of jij alleen als het een eigen project is) hebben er zin in. Je ziet de potentie, je voelt hoe mooi het gaat worden. Hoe je het gaan aanpakken weet je nog niet, maar dat komt vast goed.
Maar dan komt stap 2. Dat wat eerst een mooie -maar nog wat wazige- droom was, moet nu echt worden. Je moet zoeken, combineren, associeren, net zo lang tot Het Idee zich openbaart. Dat is niet makkelijk. Ik loop zelf altijd als een gekooide tijger rond, gevangen, niet presterend. Lijdend aan een stevig imposter syndrome. Tijdens deze fase zakt je energie, verbleekt je optimisme en ben je ineens niet meer zo overtuigd van jezelf. Je moet dus iets doen.
Je hebt een aantal opties:
- Je kunt er mee stoppen. Weglopen van het probleem. En iets anders gaan doen! Soms komt juist daardoor de oplossing. Afstand nemen zorgt voor creatieve ruimte.
- Je gaat op zoek. Je gaat praten met de mensen waarvoor je iets maakt, je verdiept je in hun leven. Je gaat naar een museum en bekijkt de kunst (of je drinkt gewoon een kop koffie). Je maakt een wandeling, je luistert, ruikt, kijkt om je heen. Stil, maar actief zoekend. Je zoekt aanwijzingen die je kunnen helpen bij de oplossing. Je zoekt nieuwe kennis, nieuwe mensen, een nieuwe blik op de wereld. Je gebruikt al je zintuigen en blijft waarschijnlijk niet achter een bureau zitten.
Deze beide aanpakken zijn onzeker en geven geen garanties, vandaar de voorkeur van veel mensen voor de volgende: de puzzel. (Niet mijn voorkeur overigens)
- Je gaat hard werken, alsof het een puzzel is. Soldier on! De creatieve uitdaging is een puzzel, die je met de juiste methodes kunt oplossen. Er is een model, een proces of een canvas. Post-it’s zijn je beste vriend, als je goede processen volgt kom je er wel uit.
Maar wat is de beste manier?
Daarover verschillen de meningen.
Veel mensen kiezen voor de puzzel-aanpak vanwege het zekere succes. Vooral in de corporate wereld doen deze puzzels het goed. Maar ik voel daar het risico dat ze niet vaak tot iets echt bijzonders leiden; ideeën die zo ontstaan zijn een product van rationele analyses.
Goed, zeker. Maar niet gek of nieuw. Een post-it is geen garantie voor een goed idee. Door te vertrouwen op puzzel-processen benutten we niet de creatieve ruimte die er is. (Is mijn ervaring dan he? Kom er maar in hoor als je dat stom vindt. Ik weet best dat dit soort processen helpend zijn. Maar ik heb vaak gezien dat -onbedoeld- het proces het doel wordt (mooi ingevuld canvas!) en een spontaan goed idee daar opeens niet in past.)
Ik houd zelf het meeste van het zoeken. Ik werk graag hard, dus wachten tot het komt is niets voor mij. Ik ga op pad, ik zet mijn zintuigen aan, ik zoek naar aanwijzingen in alles om mij heen. Ik lees veel over wetenschap, heb een abonnement op de Donald Duck en zit graag in de trein. Veel ideeën komen voort uit wat en hoe mensen dingen doen of wat ik in een museum zie, veel wat ik maak komt voort uit iets dat ik eerder ergens anders zag.
De kunst van dit zoeken is dat je jezelf tijd en ruimte geeft te associeren. Dat je je eigen (kennis- en ervaring) archief opnieuw doorzoekt. (Lees The Extended Mind)
En het komt nooit van een post-it en ook nooit zittend aan een bureau en het is onzeker. Niet gek dat je daar een slecht humeur van krijgt.
Maar na een tijdje voel je het. Je hebt het! Het idee, het is er! Je schopt je imposter sydrome de deur uit want je bent er klaar voor. Stap 3: het werk. Stap voor stap bouw je aan je oplossing, en voel je dat het lukt. Je krijgt energie van je werk en bent weer aardig voor je naasten. Post-it’s en een bureau zijn in deze fase heel handig, en met een beetje geluk kom je in flow.
En na een poosje is het klaar. Gefeliciteerd! Je bent bijna zo blij als bij de start van het project (je ziet nog even te scherp wat er niet gelukt is). Maar later zul je trots zijn.
En zo gaat het altijd. Op naar het volgende project dan maar. (Waarschuw je naasten maar alvast.)