Gepubliceerd op

“Oude kunst vraagt me niks”

In 2015 maakte Anish Kapoor een drietal werken voor in de eregalerij in het Rijkmuseum. Het zijn vreemde werken: bloed, spieren, kraakbeen, vet; je leek het allemaal te zien.

Het zijn verbluffende werken. In de verfijnde, uitgebalanceerde eregalerij waren ze bijna misplaatst. Alles is daar zo esthetisch, en dit zo grof en griezelig.

Ik was voor het Rijksmuseum bezig met een project voor jongeren en volgde een klas leerlingen van rond de 16. Ze liepen op hoog tempo door het museum. Ze kozen snel en keken kort. Soms maakten ze een foto. Tot ze bij het werk van Kapoor aankwamen.

Toen stonden ze stil.

Allemaal. Tegelijk. En ze keken. Ze keken lang. Ze gruwelden, raakten de werken bijna aan, maakten foto’s, praatten met elkaar.

Bruce Nauman

Recent was ik in het Stedelijk Museum met mijn eigen jongere van rond de 16. We liepen door de expositie van Bruce Nauman. De dochter stond stil, vroeg me dingen, maakte foto’s en las bijschriften. (Dat laatste had ik haar nog nooit zien doen.) Ze vertelde wat ze dacht en vond en wilde nog een tweede rondje. We waren er bijna 2 uur.

Na Nauman gingen we door naar van Gogh. Ze wilde de bekende werken zien (die ze als kind al heel vaak zag…) en snappen waarom die zo goed zijn. Na 20 minuten stonden we weer buiten. Ze voelde niks en dat vond ze raar.

Het contrast tussen beide bezoeken was enorm.

We praatten erover. Wat is het verschil tussen oude kunst en nieuwe kunst? Tussen schilderijen en ander soort werk? Waarom gaat ze liever naar het Stedelijk dan naar het Rijks of van Gogh? Haar conclusie was helder: Oude kunst vraagt me niks!

Kunst die is

(Oude) schilderijen zijn alleen maar. Ze zijn bedoeld om mooi gevonden te worden, maar ze raken niet.

Ze zijn mooi, indrukwekkend, knap, duur, belangrijk…

… maar het is niet makkelijk er iets bij te voelen. Als toeschouwer speel je geen actieve rol. Je kunt het werk bekijken, de penseelstreek zien, lezen over de kunstenaar, maar iets voelen gebeurt daarmee niet vanzelf. Het blijft buiten jou. Het is (dan) een monoloog.

Kunst die vraagt

Veel moderne kunst is uit op een reactie, lijkt veel meer met dat effect voor ogen bedacht.

Het vraagt, confronteert, vindt, is dynamisch, speels…

Die kunst wil in dialoog; door er naar te kijken gebeurt er bij jou persoonlijk iets. Het werk is af als je als bezoeker een reactie voelt of uit.

Double Steel Cage Piece van Nauman bleek een goed voorbeeld: twee kooien in elkaar, waar je als (slank) mens opzij schuifelend tussen past. Krap en open tegelijk. Je wil het proberen en voelen, je wil het snappen maar snapt ook dat je geen antwoorden krijgt. Het krijgt waarde in en door jou. Het is kunst in dialoog.

Gelul!

Uiteraard moet je alles in zijn tijd zien. In de tijd van van Gogh was zijn werk revolutionair en (daardoor) extreem in dialoog. Maar in het nu voelt mijn dochter dat niet meer, haar context is teveel anders.

Ik vind het heel interessant dat gewoon mooi hangen te zijn en verlangen bewonderd te worden niet genoeg is. Als de bewondering niet van binnen en vanzelf komt, maar alleen omdat iedereen zegt dat het moet (meesterwerk!), betekent het niet zoveel. Dan word je niet geraakt.

En dus moeten die werken meer in dialoog. Moet je daarvoor moderne kunst zijn? Nee hoor. Veel ‘oude kunst’ leer je prima voelen als je er kennis over hebt of als je weet hoe en waarom je kunt kijken; als je wat hulp krijgt.

Het gaat om de houding: van vertellen en laten zien naar de ontmoeting en uitwisseling. Met de inbreng van de (jonge) bezoeker als uitkomst.

Welkom in het museum!

Naschrift: ik krijg veel berichten van mensen die interventies ontwerpen om die dialoog voor elkaar te krijgen. Dank je, die maak ik zelf ook. (👇👇) Dus, ja ik weet dat het allemaal best wel kan, met hulp.

Maar zo spontaan, zomaar, is zo mooi. Ik leer hier als als educatie-ontwerper van alles van. Weet alleen nog niet precies wat.

Meer?