Ik las dit (in zo’n rode Omdenken banner):
Succes is het vermogen om keer op keer te falen, zonder daarbij je enthousiasme te verliezen. Winston Churchill.
Klopt. Vast. Toch raak ik altijd wat geïrriteerd door dit soort vondsten. En deze over falen maakt me echt boos. Als Churchill dit al gezegd heeft, missen we ongetwijfeld wat context. Gewoon falen mensen! Dan volgt het succes. Te eenvoudig, te hapklaar. Want zo simpel is het niet.
Voorlopers falen
Bedrijven die durven falen zien we als voorlopers, en verhalen over hoe het mis ging horen we graag. Het zijn troostrijke verhalen: als zij het durven, duf ik het ook. En als zij er succes mee hebben, zal dat bij mij ook zo gaan.
En dat gunnen we onze kinderen ook. Kinderen die niet durven falen hebben een fixed mindset en dat is een probleem. Kinderen moeten leren falen om creatieve, flexibele mensen van de nieuwe tijd te worden.
Ik heb moeite met dat frame. Voor rustig en bedachtzaam stap voor stap werken aan een goed verzonnen plan is minder draagvlak. En aandacht! Want we zijn betoverd door de goeroes van het falen met hun grote verhalen. Dapper en cool valt nu eenmaal meer op dan rustig en weloverwogen.
Verliezers falen
Maar lang niet alle faal verhalen zijn inspirerend. Lezen over falende IT systemen bij de overheid inspireert niet. En horen over een alcoholist die niet genas en daarover een boek schreef maar gewoon eenzaam stierf maakt ons verdrietig. Falen is niet zomaar goed.
Faal-verhalen zijn alleen leuk als ze eindigen in succes. Een doel dat is bereikt. Dat je terugkijkend kunt zien wat er fout is gegaan en hoe goed dat was voor het beter bereiken van het doel. Die context is essentieel.
En dat is waar de omdenkers de mist in gaan: ze zien dat aan succes altijd falen vooraf ging. En dat denken ze dan om: als je faalt komt vanzelf het succes. En dat is onzin.
Zonder groter doel wordt het falen een fenomeen dat zich maar voor blijft doen, of misschien een doel op zich. En dat is nergens goed voor. Falen maakt verdrietig en onmachtig, het doet pijn in je hoofd. En veelvuldig falen stompt af en maakt onverschillig. Als falen makkelijk is geworden, staat er niets meer op het spel. Eisen dat mensen falen is gemeen en destructief. En onnatuurlijk. Mensen willen beter worden, niet falen.
Gelukkig zijn
Wij mensen doen alles om falen te voorkomen, en dat is maar goed ook. Falen lukt alleen als het zo min mogelijk pijn doet. En alleen de belofte van het grotere doel kan die pijn verzachten.
Ik houd van het werk van Mihaly Csikszentmihalyi. Hij heeft mooie dingen gezegd over wanneer mensen gelukkig en productief zijn in werk. Hij noemt dat flow.
Je bent in flow als je:
- weet waar je naartoe werkt
- weet wat je moet doen
- weet hoe je dat moet doen
- weet hoe goed je het doet
en:
- als wat je doet interessant is
- je jouw vaardigheden moet inzetten
- niet afgeleid wordt
Eigen grenzen, eigen interesse, eigen vaardigheden. Geen onmacht, geen falen. Hooguit de aanpak die je kiest veranderen: hoe je het moet doen. Maar het (zelfgekozen) doel staat vast.
Niet falen, maar oefenen om een doel te bereiken.
Niet snel falen dus, maar gericht werken met een doel voor ogen. Stap voor stap, in een proces dat je zelf overziet en begrijpt. En waarin het steeds beter lukt: oefenen.
Dus lieve omdenkers: kunnen we dat falen-vieren weer wat terugdenken? Want als we maar blijven zeggen dat falen goed is, wordt iedere fout acceptabel. Dan maakt het niet meer uit. En dan wordt de wereld niet beter. We hebben geen falen nodig, we hebben doelen nodig.
(Dit is blog 3 uit een serie van 5. De serie vind je hier:)
- De balans tussen denken en maken
- Over saaiheid en actie
- Falen doet pijn en is niet productief
- Kennis, vaardigheden en dat andere (de rommelige kluwen)
- Wat ik jou kan leren (spoiler: niets!) – nog niet geschreven!