Gepubliceerd op

De menselijke maat ontroert

Ik was in Reading. En daar is het Reading Museum. Je vindt het museum achter the Oracle, schuin tegenover de M&S. Het is een klein museum, je moet even zoeken. In het museum vertellen ze over de geschiedenis van Reading, hebben ze een 19e eeuwse kopie van het Tapisserie de Bayeux (huh?) en een tentoonstelling over koekblikken.

Het is vrijwillig, vriendelijk en het ruikt een beetje stoffig. Het slentert lekker weg. In het museum zie je de hand van de vrijwilligers. Er is een bijbel die niet tegen licht kan, en onder een geborduurde doek schuilgaat.

En als je de doek hebt opgetild, vind je de volgende geborduurde instructie.

Aaischade

En er is een das, Bertie Badger.

Bertie is zoveel geaaid, dat hij onherstelbaar beschadigd is. Zijn kop en rug zijn kaal. En dus kreeg hij een jasje.

Opgelost

De bijbel heeft een geborduurde doek en Bertie een jas. Gemaakt door een vrijwilliger van het museum. Ik stel me voor dat in de periodieke vergadering met het team de problemen van de bijbel en de das zijn besproken. En dat er een vrijwilliger haar (?) hand op stak en voorstelde het op te lossen. En dat iedereen daar blij mee was. Geen complexe hiƫrarchie, dwingende huisstijl en lange beslis-structuren, maar een fijne gratis oplossing.

Ik hou van de menselijke maat. Ik hou van het gevoel dat ik niet met een instituut te maken heb, maar met mensen die er werken. Betrokken mensen die een stukje van zichzelf geven, voor ons de bezoekers. Het museum is van de vrijwilligers, voor de mensen.

The Participatory Museum

In alle musea is het gesprek over het Participatory Museum aan de orde van de dag: hoe betrekken we de gemeenschap en maken we musea relevanter, toegankelijker en levendiger? Je kunt daar als museum lang over nadenken, complexe meerjarenplannen ontwikkelen en je laten adviseren door allerlei experts. Congressen en talks genoeg. Ik wil die vragen en discussies niet platslaan, een museum van de gemeenschap worden is ingewikkeld en heeft veel kanten.

Maar ik denk wel eens dat de kleine musea met een kleine staf, kleine budgetten en betrokken vrijwilligers eigenlijk vanzelf al participatory zijn. In een kleine organisatie ben je meer in gesprek, en moet je meer zelf oplossen. Dan betrek je vanzelf je gemeenschap.

Voor de high-end kunstpaleizen met grote visie documenten is het misschien lastig om los te laten en te vertrouwen op bordurende vrijwilligers. Als professional denk en doe je dingen wellicht anders.

Maar we hebben het vaak over dialoog; misschien is de schoonheid van de menselijke maat daarin wel een goed uitgangspunt. Fijn persoonlijk.