Gepubliceerd op

Ik las een boek over spelen

Ik kreeg een boekje over spelen: Play van Marc Malmdorf Andersen. Hij is een associate professor bij de School of Culture van de Aarhus University. Het boekje is er één in een serie waarin experts in 60 pagina’s vertellen over de kernconcepten van hun vak. Het was precies het boekje dat ik even nodig had. Ik licht er een paar onderwerpen uit.

Waarom spelen?

Johan Huizinga over spelen (Homo Ludens, 1938): het verwezenlijkt in een onvolmaakte wereld en het verwarde leven een tijdelijke, beperkte volmaaktheid.

  • Het is vrij, het is vrijheid.
  • Spelen is niet het echte leven.
  • Plek, regels en tijd zijn er anders.
  • Spelen is orde, het creëert orde.
  • Spelen heeft geen materieel doel.

Dit boek noemt dezelfde punten, plus:

  • Het is leuk en bevredigend.
  • Spelen is innovatie. Het leidt tot nieuwe ideëen.
  • Spelen is een teken van welbevinden. Bij stress, honger, ziekte of angst wordt er niet gespeeld.

Een spel doen is niet hetzelfde als spelen

Spelen volgens regels (een spel, een sport (een opdracht?)) is -idd- spelen, maar niet hetzelfde als vrij spelen. Spelen volgens regels is gericht op het bereiken van een van te voren vaststaand doel. Bij vrij spelen maakt de speler de (veranderende) regels tijdens het spel. Het is gericht op ontdekken en uitvinden. (Net als maken?)

Wanneer ben je uitgespeeld?

  • Als je kinderen een stuk speelgoed geeft en precies uitlegt hoe het werkt (druk hierop en dan doet het dit), gaan kinderen dat nadoen. Het spelen is beperkt, en weinig ontdekkend en stopt op een gegeven moment.
  • Als je alleen -per ongeluk- voordoet hoe het werkt (je drukt ergens per ongeluk op en roept ‘wat gebeurde daar nou?!’) spelen kinderen langer en vrijer met het speelgoed. Ze ontdekken meer en maken het meer van zichzelf. Ze spelen langer en diverser.

In maken zie je dat ook:

  • Als je kinderen uitlegt hoe je een gereedschap precies moet gebruiken, doen ze dat. Veilig! En zoals het hoort. Het gereedschap heeft niet met spelen te maken.
  • Maar als je de ruimte geeft te ontdekken wat je er allemaal mee kan, wordt hun relatie met het gereedschap anders. Ze zijn meer betrokken, het gereedschap is interessanter om te gebruiken. Veel maakvrijheid zit in die houding te opzichte van gereedschap en materiaal. ‘Hoe het hoort’ speelt maar een kleine rol.

Kinderen spelen meer dan volwassenen.

En dat is omdat spelen een manier is om dingen te begrijpen: oorzaak, gevolg. Spelen is onderzoek. En met de levenservaring van volwassenen is spelen voor hen minder nodig; ze weten heel veel al.

Maar: veel volwassen zitten door hun ervaring vol aannames die het echte vrijdenken in de weg staan. Het is dus heel erg de moeite waard als volwassene wel te spelen. Om de aannames af en toe lekker weg te wassen.

Even een persoonlijke vraag: ik speel best veel, vooral in de vorm van maken. Ik plak, meng, bouw, probeer van alles. (En doe vaak wat niet hoort.) Als een kind zou ik bijna zeggen. Ik heb autisme met een snufje adhd, en als ik maak voelt de wereld helder en vrij. En het spelen leidt altijd tot nieuwe gedachten en inzichten. Is mijn neurodiversiteit misschien een voordeel in deze?

Speelse mensen hebben meer de neiging de wereld te onderzoeken, ze leren makkelijker dan mensen die minder spelen. De creativiteit die bij spelen hoort is heel waardevol: het doorbreken van patronen en gewoontes is een vruchtbare route op weg naar nieuwe ideëen en oplossingen.

Het loont dus de moeite als volwassene meer te spelen!

Onderzoekers toonden ook aan dat creativiteit -net als spelen- alleen optreedt als mensen in een goed humeur zijn: ontspannen en gelukkig. Om creativiteit uit te lokken, moet je dus zorgen dat mensen zich goed voelen.

Zinloos werk

En dan kom ik meteen weer terug bij de maakbeweging. Daar wordt heel veel gespeeld. Veel zinloos werk gedaan als je wil. Ik schreef er eerder over in het essay Het recht op creatieve vrijheid: Wasmachines waarop je heel langzaam kunt racen, een gestoorde kip-ei machine, een gigantisch grote, rijdende kip die op afstand te besturen is. Ik hou daarvan. Het optimisme en de vrolijkheid die uit dat soort werkstukken spreekt zijn wat mij betreft heel erg besmettelijk.

En nu?

Het was fijn alles over spelen weer eens op een rij te zien. En fijn om weer te reflecteren op wat ik zelf doe en maak. Het (nog beter) beschermen van het spelen in maken, maakonderwijs en kunsteducatie is echt belangrijk. Ik neem de opdracht in het boek dan ook graag als opdracht voor de toekomst aan. Dank Herman!

Liefde! <3